JustPaste.it

 

Vaders bestaan niet

 

Vader en kind als de ondermensen
van de Nederlandse rechtsstaat
Maarten Legêne
Maart 2003

 

Voor Mikki, en ieder kind dat ook een vader heeft.

 

Inhoud
Voorwoord
HOOFDSTUK 1
Hoe steel je een kind?
Een korte gebruiksaanwijzing
HOOFDSTUK 2
Verloren levens
HOOFDSTUK 3
De staat als uitlokker

 

HOOFDSTUK 4
Een wet voor het kind
HOOFDSTUK 5
Hoe blijf je vader?
Nawoord
Index

 

 

 

5
Voorwoord
Dit had een heel dun boekje kunnen zijn. Het is in Ne-
derland namelijk voor iedere vrouw heel eenvoudig om
haar kind zijn vader af te nemen, zodat het kind die vader
verder letterlijk kan vergeten, met alle schadelijke gevol-
gen van dien.
Er is echter een heel dik boek nodig om uit te leggen
waarom het zo makkelijk is. En dan nog zou niemand het
helemaal begrijpen. Het valt namelijk nauwelijks uit te leg-
gen, omdat het zo absurd is. Wat in de Nederlandse
rechtsstaat mogelijk is, zou Kafka niet verzonnen hebben.
De meest korte verklaring hiervoor biedt de volgende stel-
ling:
In Nederland hebben de rechten van het kind niets te maken
met het recht, en niets met het kind. De rechten van het kind zijn
in ons land de exclusieve rechten van de moeder op dat kind, ook
als de rechten van het kind zelf daardoor worden aangetast.
In bovenstaande stelling komt het woord ‘vader’ in het
geheel niet voor. Een logisch uitvloeisel daarvan is dan
ook de tweede stelling:
Door de rechten van de moeder op het kind in de plaats te laten
treden van de rechten van dat kind zelf, waaronder zijn rechten
op zijn vader als mede-ouder, verliest de vader automatisch ook
al zijn ouderlijke rechten.
In veel gevallen heeft de vader niet eens het recht juri-

 

6
disch als vader te bestaan. Hoewel hij een kind heeft, is hij
voor de Nederlandse wet kinderloos. Een wetgever die al-
leen al dit mogelijk maakt, zou in een moderne samenle-
ving scherp tot de orde moeten worden geroepen. Die
roep klinkt dan ook alom.
In dit boek wordt een poging ondernomen te verklaren
waarom in Nederland de rechten van kind en vader wor-
den genegeerd, ondanks het feit dat ruim voldoende in-
zicht bestaat in de negatieve gevolgen voor de ontwikke-
ling van het kind en voor het welzijn van diens vader.
Daarnaast wordt aan de hand van de praktijk uitgelegd
hoe in het omgangsrecht deze schending van mensenrech-
ten nu precies in zijn werk gaat, zowel bij de rechtspleging
als bij de rechtshandhaving.
De rechtspleging negeert fundamentele rechtsprincipes.
Individuele beoordeling wordt geweigerd. Correct onder-
zoek naar feiten en omstandigheden vindt niet plaats. La-
gere wetten worden niet getoetst aan hogere wetgeving,
zoals de grondwet, het Europees recht en de rechten van
het kind die zijn vastgelegd door de Verenigde Naties.
Beroepsmogelijkheden ontbreken veelal. Formele proce-
dures en algemene regels van procesrecht worden gene-
geerd of zelfs ontkend.
Als logisch gevolg van het voorgaande, wordt in het kiel-
zog van deze inhumane rechtspleging de rechtshand-having
volledig genegeerd: vonnissen worden niet geëxecuteerd,
sancties op niet-naleving zijn niet ingesteld. Het schamele
beetje recht dat vasthoudende vaders en kinderen op wat
oudere leeftijd nog uit de rechtspleging weten te peuren,
wordt hun alsnog ontnomen zodra zij dit met veel moeite

 

7
hebben verkregen. In Nederland kan moeder vrijwel alle
vonnissen negeren. Zij wordt daarin door niets en nie-
mand gehinderd, terwijl zij in dat geval feitelijk niet haar
‘ouderlijk gezag’ over het kind uitoefent maar in plaats
daarvan een ‘wederrechtelijke macht’. Dit nieuwe begrip
wordt geïntroduceerd en van uitleg voorzien in hoofdstuk
5.
Een rechtsstaat die jouw kind moedwillig grote schade toe-
brengt, heeft tot gevolg dat je je als vader van een aan jou ont-
trokken kind uiteindelijk schaamt dat je het kind hebt verwekt.
Je kunt niets voor je kind betekenen, omdat je niets voor
je kind mág betekenen. Het kind is niet in staat van jou te
genieten, maar het moet integendeel samen met jou de
zware lasten dragen. In naam der koningin geschiedt dit
‘in het belang van het kind’, maar in werkelijkheid is geen
enkel belang er mee gediend: noch het maatschappelijk be-
lang, noch dat van de rechtsstaat en zelfs niet dat van de
moeder, hoewel zij (tijdelijk, maar lang genoeg) in de
waan verkeert dat dit wel zo is.
De zwaarste verliezers zijn echter vader en kind zelf. Dit
boekje hoopt aan dat inzicht bij te dragen, opdat het be-
wustzijn algemeen zal worden dat fundamentele vernieu-
wingen in de wet, de rechtspleging én de rechts-
handhaving niet langer uit mogen blijven. Wat nu in Ne-
derland gebeurt is niet alleen volstrekt verkeerd: het is ook
onnodig.
Drie jaren geleden wist ik vrijwel niets van het familie-
en omgangsrecht. Wel kende ik mijn klassieken. Ik kreeg
een kind en heb dit boek het afgelopen jaar geschreven in

 

8
de tijd die mijn kind met mij volgens de kinderrechter had
zullen doorbrengen, terwijl zij toch niet bij mij was. Toen
het manuscript gereed was, mocht mijn kind mij ook van
de kinderrechter niet meer zien, ook al verzette het zich
daartegen met hand en tand. “Mikki wil bij papa blijven”,
schreeuwde ze tegen iedereen die het maar horen wilde.
Dit boek wil niet alleen haar schreeuw verwoorden,
maar die van de tienduizenden kinderen in haar omstan-
digheden. En de mijne.
Amsterdam, maart 2003

 

 

 

 

 

11
Een korte gebruiksaanwijzing
Wil je als vrouw een kind eigenlijk helemaal voor jou al-
leen hebben? Prijs jezelf dan gelukkig, want in ons land is
het ondenkbare mogelijk en het absurde werkelijkheid.
Kinderen hebben hier geen enkel recht op hun beide
ouders. Of je het kind nog moet krijgen of het al hebt,
maakt niet uit. Of je wel of niet getrouwd bent, doet er al
evenmin toe. Zelfs al neemt de vader van je kind al jaren-
lang de meeste zorgtaken binnen het gezin voor zijn reke-
ning, zodra jij het wenst is je kind hem van de ene op de
andere dag kwijt.
In je wens je kind voor jou alleen te hebben, sta je be-
paald niet alleen. Honderdduizenden moeders beletten
hun kind een normale relatie met hun vader te hebben. Ie-
der jaar opnieuw komen daar enige tienduizenden vrou-
wen bij die hetzelfde nastreven. Het lukt hen vrijwel alle-
maal, met actieve hulp en steun van de Staat der Neder-
landen. Er is dus niets wat je tegen houdt.
Moet je veel ondernemen om je doel te bereiken? Nee, in-
tegendeel. Je moet er hoofdzakelijk een paar dingen voor
laten. Lees deze korte gebruiksaanwijzing en het resultaat
is gegarandeerd.
Hoe steel je een kind?
Hoofdstuk 1

 

12
Ben je zwanger maar nog niet getrouwd? Het beste wat
je dan kunt doen is bij je partner weg te lopen voordat hij
alles samen met jou heeft kunnen regelen. Je maakt je ge-
woon uit de voeten. Vervolgens geef je direct na de ge-
boorte je kind bij het stadhuis aan en laat door de ambte-
naar van de burgerlijke stand een valse geboorte-aangifte
opstellen. Eentje waarin de vader niet voor komt.
In Nederland mag je geen valsheid in geschrifte plegen,
maar het mag wel als je een kind wilt beroven van zijn va-
der. Je geeft bij de geboorte-aangifte gewoon ‘vader onbe-
kend’ op. Niemand zal zeggen: ‘Hoezo, vader onbekend?
U weet toch wel met wie u het kind verwekt hebt?’ Geen
enkele lastige vraag zal je worden gesteld, geen enkele in-
discretie zal jouw kant uit komen. Men zal besmuikt de
ogen neerslaan en devoot uitvoeren wat jij opdraagt: de
ruimte achter de naam van de vader leeg laten. Daarna
ontvang je een fraaie geboorte-acte waarin jij als enige
ouder van jullie beider kind staat vermeld.
Precies vanaf dat moment bestaat de vader van je kind
juridisch niet meer. Voor de Staat der Nederlanden heeft
jouw kind geen vader en heeft hij geen kind. De Staat geeft
je geen straf voor je valse aangifte, maar schenkt je een ex-
clusieve premie: ‘het ouderlijk gezag’. Dat houdt in dat je
met je kind voortaan kunt doen en laten wat je wilt. Je
voormalige partner heeft dat gezag niet, want hij heeft ju-
ridisch helemaal geen kind. Zelfs in extreme gevallen zal
hij daar niets tegen kunnen doen. Stel dat jou morgen wat
overkomt, dan is je kind juridisch een wees en zal het naar
een pleeggezin gaan. Niet naar hem.
Onze overheid laat je vanaf jouw valse aangifte verder

 

13
rustig begaan en zal jou als alleenstaande moeder allerlei
extra hulp bieden. Als je een betere woning zoekt bijvoor-
beeld, voorrang wilt hebben bij het vinden van een crèche-
plaats of niet wilt werken. De crèche-plaats zullen ze ook
nog voor je subsidiëren, en anders moet jouw werkgever
het doen, ook al heeft de vader van je kind zeeën van tijd
en ook de wil om voor jullie kind te zorgen.
Als hij het kind wil erkennen en dus voor de overheid
als de vader ervan wil worden geregistreerd, dan is dat
niet mogelijk, omdat jij daar als moeder eerst jouw toe-
stemming voor moet geven. De bloedband tussen vader
en kind kan pas worden ingesteld als jij dat wilt. Het
klinkt absurd en dat is het uiteraard ook, maar toch is het
zo hier geregeld. Je zou denken dat de overheid een sim-
pele DNA-proef voldoende zou achten om zijn vader-
schap aan te tonen. DNA proeven worden echter wel ge-
daan om misdadigers op te sporen, maar niet om op een-
voudige en doeltreffende wijze het recht van een kind op
zijn beide ouders te waarborgen. Weiger dus je toestem-
ming, en hij blijft wie hij is: kinderloos. Hij zal daar flink
van in de war raken, maar daar moet je niet over inzitten,
want later zal nog blijken dat het je goed van pas zal ko-
men.
Het spreekt vanzelf dat de overheid de rechten van het
kind op beide ouders, en het recht van de vader op zijn
mede-ouderschap, op grove wijze aantast door dat recht
afhankelijk te maken van de persoonlijke toestemming
van de moeder. Dat is allemaal in strijd met het Europees
Verdrag waaraan de Nederlandse wet ondergeschikt is,
het is in strijd met de wet op de gelijke behandeling, en het

 

14
is in strijd met onze eigen grondwet. De Hoge Raad heeft
vijftien jaar geleden al bepaald dat de Nederlandse wet op
dit vitale punt niet deugt, maar die wet is tot op de dag
van vandaag nog steeds precies hetzelfde. Niets let vrou-
wen dus om daar dan ook gebruik van te maken. De vader
kan doorprocederen tot aan het Europees Hof, maar voor
het zover is, is jullie kind een puber en hij een kleine hon-
derdduizend gulden aan advocatenkosten armer. Daar zal
geen vader aan beginnen.
Ook het ouderlijk gezag is in ons land een heilig goed,
een vrijwel onaantastbaar bolwerk. Zelfs als een vrouw
haar kind verwaarloost of het op andere wijze te kort doet,
blijft haar ouderlijk gezag onaangetast, ook als voor ieder-
een in de omgeving duidelijk is dat het met haar kind hele-
maal niet goed gaat. De juridisch niet-bestaande vader van
het kind kan al helemaal niets uitrichten.
Het enige wat de vader zou kunnen proberen, is de rech-
ter vragen de erkenning te gelasten. Omdat hij zich niet
kan verlaten op een correcte wet, moet hij naar de rechter
om vader te kunnen worden. Terwijl moeder op een
maandagmorgen voor dertien gulden vijftig met één sim-
pele valse aangifte automatisch van de overheid zowel
haar ouderschap als het ouderlijk gezag verkreeg, moet hij
een duizendje of vijf aan dure advocaten uitgeven om te
proberen door de rechter ook als ouder van zijn kind te
worden erkend.
In een rechtsstaat is het natuurlijk niet de taak van de
rechter permanent wettelijke gebreken te repareren, om-
dat de wetgever nalatig is gebleven. Nederland is echter
geen rechtsstaat, want wij hebben geen Constitutioneel
Hof zoals iedere beschaafde democratie. De wetgever (re-

 

15
gering en parlement) kan dus een andere kant op blijven
kijken en de rechter mag daar volgens onze constitutie
niets tegen in brengen. Hem of haar rest slechts iedere keer
opnieuw te verklaren dat de wet in strijd is met hogere
wetgeving, zonder dat de wetgever daar vervolgens iets
aan hoeft te doen.
Lukt het vader zijn kind te erkennen, dan is er eigenlijk
nog niets aan de hand. Jullie beider kind zal hij dan nog
steeds niet te zien krijgen, laat staan dat het kind en hij ge-
woon met elkaar kunnen omgaan. Wel moet hij direct
vanaf de erkenning zeshonderd gulden in de maand aan je
overmaken als jij dat wilt, voor een kind dat hij van jou
niet mag leren kennen.
Heeft hij er al het geld, de ergernis en de moeite voor
over om zijn kind via de rechter te kunnen erkennen, dan
wordt hij na een moeizame gerechtelijke procedure alsnog
officieel de vader van het kind. Dat stelt echter niets voor,
want het enige gevolg is, dat de moeder hem volgens de
wet zou moeten informeren en consulteren over alle be-
langrijke beslissingen die zij voor het kind neemt. Zij kan
dat echter geheel nalaten.
Vertel de vader gewoon helemaal niets en blijf met je
kind doen zoals het je uit komt. Er is geen advocaat in dit
land die hem zal adviseren hier werk van te maken. Ze
zullen tegen hem zeggen: ‘Ach meneer, dat is een dode let-
ter in de wet, want als de moeder van uw kind er geen zin
in heeft, wordt ze toch niet tot de orde geroepen. Er staan
wel wettelijke sancties op maar die worden nimmer toege-
past’. Uiteindelijk zal hij er aan gewend raken dat hij niets
over het kind te zeggen heeft, ook al heeft hij het dan na

 

16
heel veel moeite kunnen erkennen en betaalt hij inmiddels
mee aan de verzorging en opvoeding.
De moeder houdt als enige het onaantastbare ouderlijk
gezag. De informatie- en consultatieplicht die zij formeel
heeft jegens de vader, bestaat in werkelijkheid niet, al staat
deze in de wet. Ook scholen, artsen en kinderdagverblij-
ven zullen zich achter haar ouderlijk gezag verschuilen om
hem niet te informeren, hoewel ook zij daar wettelijk vol-
ledig toe verplicht zijn.
Heeft ieder kind, ongeacht zijn leeftijd, zélf niet het fun-
damentele recht om zijn vader te leren kennen en met
beide ouders om te gaan? Nee, een kind heeft geen enkel
recht. In Nederland bestaat geen wet die de rechten van
het kind heeft benoemd en vastgelegd. Een kind is in ons
land een afgeleide van de ouder met het ouderlijk gezag,
zeg maar een soort aanhangsel.
Volgens het Europees Verdrag hebben vader en kind het
absolute recht op omgang met elkaar. Dit Verdrag is
‘dwingend recht’, ook in ons land. Toch wordt dat recht in
ons land niet nageleefd. Om net te doen alsof dat wel zo is,
heet een verbod op omgang tussen kind en vader in ons
land ‘nihil-omgang’. Op die manier wordt juridisch aan
het Verdrag gehoorzaamd, want er is dan immers wel de-
gelijk sprake van omgang, zij het dat die nihil is: geen dus.
Het recht op omgang is in Nederland het recht op nihil-
omgang, omdat iedere onwillende moeder iets veel ster-
kers heeft dan het Europees Verdrag, namelijk de moge-
lijkheid om dat recht effectief te verhinderen. Zij hoeft
daar niets voor te doen. Sterker nog, ze hoeft er alleen
maar iets voor te laten. Dat gaat al vele, vele jaren als volgt

 

17
in zijn werk.
Zodra een moeder haar kind belemmert om omgang te
hebben met de vader, kan die vader bij de kinderrechter
een verzoek indienen om zijn kind regelmatig te zien.
Moeder wordt dan opgeroepen om ook bij die zitting aan-
wezig te zijn. Zij hoeft zich daar niet op voor te bereiden.
Tijdens de zitting zegt ze maar twee dingen en verder he-
lemaal niets. Eerst merkt ze terloops op dat ook zij natuur-
lijk wil dat kind en vader contact met elkaar zullen heb-
ben. Maar vervolgens maakt ze met een angstig gezicht
stamelend duidelijk dat ze vreest ‘dat de omgang voor het
kind te onrustig zal zijn’. Iedere kinderrechter in ons land
reageert nu al veertig jaar lang op die paar simpele woor-
den als een fruitautomaat die na een ruk aan de hendel
maar één uitslag kent. De rechter zal de schouders rechten
om de rechten van het kind en de vader te vertrappen: het
kind mag eenmaal in de veertien dagen één zaterdag-
middag zijn vader ontmoeten. Zoiets geldt in ons land na-
melijk als ‘een normale omgangsregeling’. Dat is natuur-
lijk eigenlijk te gek voor woorden: een kind kan immers
nimmer met zijn vader een hechte band hebben als het
hem maar eens per veertien dagen een paar uur kan zien?
Vader zal voor zijn kind altijd een vreemde blijven. En als
het kind vader al goed kende, zal deze alsnog gestaag toch
min of meer een vreemde worden.
Iedere moeder kan met het grootste gemak ook nog radi-
caal van die al zeer beperkte omgang tussen het kind en
zijn vader afkomen. Dat gaat als volgt: ze laat de afspraak
na de uitspraak van de kinderrechter twee keer doorgaan

 

18
en vervolgens zorgt ze ervoor dat zij met het kind een flink
straatje om gaat, als vader na twee weken weer voor de
deur staat voor zijn paar schamele uurtjes.
De vader zal nu heel boos worden, misschien vervelende
telefoontjes met haar plegen en haar wellicht zelfs een
boze brief sturen. Dat is dan mooi meegenomen, want met
die brief zit ze op rozen. Het enige wat de vader nu name-
lijk nog kan doen, is opnieuw de moeizame gang naar de
kinderrechter maken om zijn beklag te doen. Moeder komt
ook weer keurig opdraven en hoeft daar dit keer niet twee
zinnen, maar nog maar één zin te zeggen: ‘Vader veroor-
zaakt voor het kind en haar dermate grote spanningen dat
zij daar niet tegen bestand is en haar arme en kwetsbare
kind er dus niet aan wil blootstellen’. De kinderrechter zal
de bezoekregeling nu prompt nog verder terug brengen.
Kind en vader mogen elkaar nu helemaal niet meer zien,
of elkaar alleen nog zien onder begeleiding. En in het laat-
ste geval wordt er ook nog een uurtje van afgehaald om
moeder terwille te zijn. Zij heeft het tenslotte al moeilijk
genoeg. Vader op zijn beurt zal worden verweten dat hij
‘strijd zoekt’, louter omdat hij op komt voor de rechten en
noodzaken van zijn kind. Terwijl die attitude voor hem
pleit, wordt deze tegen hem gebruikt.
Dit zijn al decennia lang de standaardprocedures. De
meeste vaders haken na dit stadium af, zodat moeder het
rijk weer helemaal alleen heeft. Hij is inmiddels door de
advocatuur financieel geplunderd, terwijl hij keer op keer
de kous op de kop heeft gekregen. Het enige wat hij heeft
bereikt, is dat hij zo langzamerhand als querulant en dus
half als verdachte voor de kinderrechter staat, in plaats

 

19
van als rechtschapen mens die het goed met zijn kind voor
heeft en daarom invulling wil geven aan zijn ouderschap
zoals dat een goed ouder betaamt. Hij is nu ook zo getergd
door het grove onrecht dat zijn kind en hemzelf wordt
aangedaan, dat hij een opgewonden indruk op de rechter
maakt en deze in de rede begint te vallen, als hij voor de
zoveelste keer de holle frase door de rechtszaal hoort klin-
ken ‘dat beide ouders samen door één deur moeten kun-
nen’. Hoe liever een vader zijn kind wil zien en hoe meer
hij van dat kind houdt, hoe minder hij het daadwerkelijk
te zien zal krijgen.
Deze ijzeren wetten gaan op bij iedere Nederlandse kin-
derrechter. En voorzover deze al mocht aarzelen, is er al-
tijd de dame van de Raad voor de Kinderbescherming, die
de rechter zal adviseren dat ‘het kind zoveel mogelijk met
rust moet worden gelaten’. Daarmee wordt bedoeld de
‘rust’ die moeder het kind biedt: haar moederliefde en het
respect voor dit jonge leven dat toch maar helemaal door
haar wordt verzorgd, deugdzaam wordt opgevoed en
waarvoor zij alles opzij zet.
Wie als moeder bang is dat de kinderrechter in haar ge-
val iets anders zal gaan oordelen dan gewenst is, kan dat
op een eenvoudige manier voorkomen. Je komt gewoon
niet op de zitting opdagen. Bij alle processen in Nederland
zou je de zaak dan automatisch verliezen, maar in dit ge-
val win je hem automatisch. In het omgangsrecht mag de
zitting zonder jouw aanwezigheid namelijk niet plaatsvin-
den, zodat alles bij het oude blijft.
Meestal is dit paardenmiddel niet nodig, omdat in negen
van de tien gevallen alles verloopt zoals hierboven is be-

 

20
schreven. Maar stel nu dat je die ene moderne kinderrech-
ter treft, die van mening is dat je te ver gaat in het uitslui-
ten van de vader van je kind. De kans is klein, maar hij be-
staat, want een enkele rechter in dit land is het beu een
schertsfiguur te zijn wiens vonnissen niet worden nage-
leefd.
In dat geval is er een middel dat een vader niet alleen de-
finitief uitschakelt, maar hem ook zal beroven van de
meeste van zijn vrienden en misschien zelfs van zijn werk.
Je beschuldigt hem gewoon keihard van incest. Dit uiterste
middel werkt voortreffelijk en steeds meer vrouwen ma-
ken er dus effectief gebruik van.
De incest wordt na een langdurige periode van onder-
zoek, tijdens welke kind en vader elkaar niet zullen zien,
uiteraard niet bewezen. Maar er is nog zoiets als het ge-
zegde ‘waar rook is, is vuur’. Vader is gestigmatiseerd en
blijft dat. Door de incestbeschuldiging is het kind al een
hele tijd niet meer bij hem geweest. De kans is groot dat hij
definitief zal vluchten voor de grote ellende die je door dit
alles in zijn bestaan hebt aangericht. Zo krijgt iedere
vrouw alsnog met haar kind het rijk alleen, zelfs bij die ene
kinderrechter die met zijn tijd wilde meegaan. Die tijd
heeft vanzelf geleid tot de hedendaagse incest-
beschuldiging als nieuw middel om ook deze ene rechter
aan jouw kant te houden. Je loog toch al toen je zei ‘dat je
kind leed onder de spanningen die vader opriep door de
omgang’. Als dat niet meer werkt, dan maak je van de va-
der van je eigen kind toch gewoon een regelrechte smeer-
lap die een aantal jaren moet worden opgeborgen?

 

21
Verloren levens
Hoofdstuk 2
Het gezegde luidt dat in dit leven alles zijn prijs heeft en
alleen de zon gratis op gaat. De moeders uit het vorige
hoofdstuk hebben tot nu toe echter alles voor niets en nie-
mendal gehad, zo lijkt het wel. Hun exclusieve één-ouder-
schap en hun ouderlijk gezag hebben zij gratis in de schoot
geworpen gekregen. Toch gaat ook in hun geval het ge-
zegde op en wordt wel degelijk een prijs betaald voor het
elimineren van de vader van hun kind. Dat betalen ge-
beurt echter in aanleg niet door hen, maar door hun kind.
Het mist namelijk één van zijn beide echte ouders. Vroeg
of laat zal blijken dat het kind zich daardoor niet goed ont-
wikkelt en allerlei problemen krijgt.
Het meest waarschijnlijk is dat moeder het kind wijs
heeft gemaakt dat het vader zelf was die niet in zijn eigen
kind was geïnteresseerd. Of dat er helaas een steekje aan
hem los zat. De kinderrechter heeft moeder daarbij ogen-
schijnlijk gelijk gegeven, dus op het kind komen deze leu-
gens een tijd lang geloofwaardig over, ook omdat de be-
trokken moeders inmiddels zelf zijn gaan geloven dat zij
‘het beste voor hun kind’ wilden. Papa is een vreemde
man waar je een beetje voor moet oppassen, mama is ten-

 

22
slotte niet voor niets bij hem weggelopen. Het is een leu-
gen waar deze vrouwen heel snel zelf in gaan geloven, om
een slecht geweten te sussen.
Als een kind niet ontdekt dat het een leugen is, bestaat
de kans dat het zich daardoor blijvend tegen zijn vader zal
gaan afzetten. Het syndroom dat een kind op deze wijze
opdoet is in de psychologische literatuur nauwkeurig en
uitgebreid beschreven. Het vormt een zeer ernstige handi-
cap in zijn verdere emotionele bestaan. Het kind is bescha-
digd en is zelf niet meer in staat onbevangen relaties aan te
gaan. Met zijn vader wil het niets te maken hebben. De
verborgen liefde die het voor deze ouder voelt, uit zich in
onverbloemde haat.
De tweede mogelijkheid is, dat het kind zich ook van
moeder zal afkeren. Het gaat zijn eigen weg in het leven en
stelt zich neutraal jegens zijn beide ouders op. In feite voelt
het zich verweesd. Het laat zich niet meer kennen, het wil
zijn moeder niet meer kennen, zijn vader kende het al niet
en het doet daar ook geen moeite meer voor.
Als derde mogelijkheid gaat het kind hevig op zoek naar
de ouder die de moeder het heeft onthouden. Om deze
ouder te leren kennen, zal het kind zich genoodzaakt voe-
len zich tijdelijk of blijvend van zijn moeder af te keren.
Het zal zelfs bij die andere ouder een nieuw thuis zoeken,
in zijn hevige drang het gemiste leven met de andere
ouder alsnog in te halen.
Het ene kind ontdekt de leugens in zijn leven op zijn
achtste, het andere op zijn twintigste. Vast staat echter dat
ieder kind er op enig moment achter zal komen dat er iets
helemaal niet klopt. Daarna zal het beseffen dat een groot

 

23
deel van zijn emotionele leven op manipulatie gebaseerd
is geweest. Vanaf het ogenblik dat een kind zich daarvan
bewust is, zal ook moeder de prijs betalen. Zij zal de laat-
ste decennia van haar leven opgescheept blijven met een
volwassen kind dat haar, in stilte of openlijk, van alles
kwalijk neemt. Zelf zal het niet goed met zijn emoties kun-
nen omgaan en waarschijnlijk zal het, feitelijk net als de
moeder, niet goed in staat zijn gezonde relaties aan te
gaan. Er is een zeer grote kans dat haar eigen kind daar-
door zijn hele volwassen leven lang zelf ongelukkig zal
zijn, net zoals zij dat in feite was.
De prijs die wordt betaald kan ook van een geheel an-
dere orde zijn en al veel eerder komen. Vaders die van na-
ture graag voor hun kinderen willen zorgen, worden door
de rechtsstaat gedegradeerd tot iemand die als ouder hele-
maal niet bestaat en geen enkel recht heeft om te genieten
van zijn bloedeigen kind. Zij kunnen zo wanhopig worden
dat het leven hen niets meer te bieden heeft. Keer op keer
voelen zij zich gestraft voor hun natuurlijke behoeften om
net als de andere ouder mede de zorg te hebben voor hun
eigen kind en daar onbevangen mee om te gaan. De wet-
gever degradeert hen tot niet-ouder, de kinderrechter be-
handelt hen als verdachte of amokmaker en hun ex-part-
ner heeft hem en zijn kind ronduit verraden.
Dit alles leidt er de laatste jaren steeds vaker toe dat va-
ders in deze situatie wanhoopsdaden begaan, omdat zij
niet kunnen begrijpen dat hun liefde en zorgzaamheid
voor hun kind niet wordt beloond, maar louter wordt be-
straft. Terwijl zij moderne mannen zijn die zich verant-
woordelijk voelen voor het welzijn van hun kind, en daar-

 

24
aan willen bijdragen door een normale ouder te zijn, wor-
den ze juist daarom door de Staat, de rechtelijke macht en
de moeder gedegradeerd tot de ondermensen van onze
maatschappij. Stel jezelf eens voor dat jij je bloedeigen
kind slechts eens per veertien dagen drie uur onder bege-
leiding mag meemaken, en na een tijdje definitief helemaal
niet meer. Jij zou daar net zo goed volledig aan onderdoor
gaan en uiteindelijk geen enkele uitweg meer weten in je
eigen bestaan.
Dat is het begin van het einde. Het gaat zijn leven be-
heersen. Het gaat malen in zijn hoofd en gaandeweg
wordt hij steeds wanhopiger. Omdat de maatschappij hem
als volstrekt minderwaardig behandelt, gaat hij zich ook
zo voelen. Hij heeft niets misdaan, en toch hebben zijn
kind en hij beiden levenslang gekregen, net als zwaar ge-
strafte misdadigers, die als onderdeel van hun langdurige
detentie ook slechts eens per twee weken een paar uur hun
familie mogen zien.
Heel langzaam maar zeker, stap voor stap, komt dan in
zijn hoofd het besef tot wasdom dat er nog maar één uit-
weg is die hem zal verlossen van dit leven vol onrecht-
vaardigheid, hardvochtigheid en liefdeloosheid. De zelf-
doding als verlossing, of, wat ook een mogelijkheid is, de
moord als verlossing én als afrekening met degene die zijn
leven moedwillig heeft vernietigd.
Dat laatste is minder vreemd dan het lijkt. Een mens die
wordt gedwongen zich totaal van zijn kind te onthechten,
kan alleen zelf op een nog zo normaal mogelijke manier
verder leven door dat kind ‘te vergeten’. Daarvoor moet je
dat kind feitelijk in je eigen hoofd vermoorden en begra-
ven. Pas daarna ontstaat weer enige rust in je kop en ben je

 

25
in staat weer enigszins te functioneren. De afstand tussen
het vermoorden van het kind in je eigen hoofd en het ver-
moorden van het kind in werkelijkheid kan klein worden
voor diegene wie het niet lukt het kind in zijn hoofd ‘te
vergeten’. En het lukt bijna geen enkele vader. Een ouder
die een gedwongen totale onthechting van zijn kind wordt
opgelegd, ondergaat een geestelijke marteling die boven-
menselijk is.
Je leest daarom steeds vaker in de krant dat deze sloop
van onkreukbare ouders, die toevallig vader zijn en geen
moeder, en de daarop volgende degeneratie en defor-
matie van hun persoonlijkheid, leidt tot kidnappings,
moord op eigen kind en de moeder, en zelfmoorden. Op
het ene moment loopt het kind nog op het schoolplein en
even later is het met vader geëindigd onder een intercity,
tegen een viaduct of in een garagebox vol koolmonoxyde.
De maatschappij spreekt daar luidruchtig schande van.
De enige uitleg die dan voor deze gruweldaad wordt ge-
geven, is dat de betrokken moeder kennelijk het grootste
gelijk van de wereld had om deze bruut zoveel mogelijk
bij haar kind weg te houden. Jammer dat hij toch nog heeft
kunnen toeslaan.
Dit is niet alleen een oppervlakkige, maar vooral ook een
oerdomme analyse. Zolang deze primitieve gedachten op-
geld doen en niet grondig worden gecorrigeerd, zullen
steeds meer vaders deze afschuwelijke wanhoopsdaden
begaan. Vader was toen hij zijn kind verwekte namelijk
een beschaafd en gevoelig mens. Maar zijn ex-partner, de
wetgever en de rechter hebben van hem iemand gemaakt
die in afzienbare tijd volslagen gek is geworden. Tast een
mens aan in zijn meest elementaire behoefte die liefde

 

26
heet, en hij zal reageren door zelf liefdelozer te worden.
Vernietig systematisch en meedogenloos in hem alle liefde
die hij voor zijn kind voelt, en uiteindelijk zal hij in staat
zijn kind en moeder te vermoorden. Hij is geen dader,
maar slachtoffer van een misdadige overheid.
Het drama is niet door hem over moeder en kind afge-
roepen. Uitgelokt door een overheid met een achterlijke
wetgeving en een versteende rechtspraktijk heeft de moe-
der een normale relatie tussen het kind en diens andere
ouder effectief verhinderd. Zij dacht met leugens bij de
kinderrechter en de grenzeloze overschatting van haar
macht op basis van dat verblindende ‘ouderlijk gezag’ bin-
nen de grenzen van de wet te handelen. Maar zijzelf, de
kinderrechter, de gevestigde advocatuur en de wetgever
vergaten daarbij dat het gammele bouwwerk geen enkele
relatie meer heeft met de hedendaagse maatschappelijke
werkelijkheid.
Veel vaders zijn immers allang geen mannen meer die
trouw ‘s ochtends vroeg de deur uit gaan, terwijl moeder
al even trouw de hele dag de zorg voor de kinderen heeft.
Vaders worden actieve mede-ouders van hun kind. Zij
willen er graag voor hun kind zijn. Verhinder je het hen,
dan beschadig je hen in een fundamentele menselijke be-
hoefte. Dit is een zeer onverantwoordelijke handelwijze. Is
hij eenmaal de ondermens die deze fundamentele behoef-
ten wordt ontzegd, dan voelt hij van zijn kant uiteindelijk
ook geen enkele ethische verantwoordelijkheid meer.
Voor de overheid bestaat de rekening ‘slechts’ uit hin-
derlijke, maar (nog) niet onoverkomelijke maatschappe-
lijke onrust, als er in de krant staat dat het weer eens er-
gens raak was. Vader, moeder en kind zijn echter het

 

27
slachtoffer geworden van die overheid, die niet alleen na-
latig is geweest jegens het kind en diens vader, maar die
moeder ook nog eens heeft aangemoedigd een desastreus
pad te volgen. Zij koos het omdat het zo makkelijk leek, zo
voor de hand lag, en omdat de rechter haar telkens gelijk
gaf zodat ze zichzelf kon inprenten dat wat zij deed, goed
voor haar kind en haarzelf was. Vader en moeder moesten
toch eerst samen door één deur kunnen, voordat het kind
en hij een humaan leven met elkaar terug kregen? Als je
als vader die tergende gotspe maar lang genoeg hebt aan-
gehoord, nadat moeder alle deuren vakkundig heeft dicht
getimmerd, is de enige deur die voor beiden open staat die
naar het crematorium.
Dat mannen in hun opperste wanhoop hiertoe over
gaan, valt niet goed te praten. De wetgever en de rechts-
praktijk dienen er wel de les uit te trekken dat zij vrouwen
niet mogen toestaan hun kind een normale relatie met zijn
andere ouder te ontzeggen.
De zelfmoorden en moorden zullen blijven toenemen
totdat beide ouders in de beleving en uitoefening van hun
ouderschap volstrekt gelijk worden behandeld. Pas als op
basis van de wettelijk omschreven rechten een kind daad-
werkelijk het recht op gelijke verzorging door beide
ouders kan genieten zullen de kidnappings, gijzelingen,
moorden en zelfmoorden weer snel afnemen.
Zolang de overheid dit niet goed en eerlijk heeft gere-
geld, betaalt het kind en betaalt ook moeder uiteindelijk de
prijs, op welke wijze dan ook. In de meeste gevallen loopt
het niet zo dramatisch af, hoewel iedere vader die in de si-
tuatie verkeert waarin zijn kind en hij niet gewoon met el-

 

28
kaar mogen omgaan er minstens toe wordt gebracht na te
denken over een ontvoering van zijn kind.
Tijdens al zijn slapeloze nachten zal hij allerlei mogelijk-
heden steeds gedetailleerder uitwerken. Er hoeft maar er-
gens een vlam in de pan te slaan en het gebeurt ook daad-
werkelijk. Hij heeft namelijk niets meer te verliezen, want
hij bestaat immers niet meer en heeft toch al levenslang. Je
kunt dan net zo goed de misdaad plegen die hoort bij de
straf die je al ondergaat, zo wroet het in zijn hoofd. Die ge-
dachte is niet van onlogica gespeend en psychologisch
goed voorstelbaar.
Vaders die van hun kinderen zijn gescheiden, kunnen
zeer ernstig lijden. Zij ondergaan een leed dat hun gehele
verdere bestaan overschaduwt en in de tijd niet kleiner,
maar groter wordt. Wat zij meemaken is uiteindelijk erger
dan een ouder die zijn kind door een dodelijke ziekte of
ongeval mist. Het leven met dat kind is definitief voorbij,
maar het leven met een bestaand kind waarmee je als
ouder geen normale relatie mag hebben, zet zich iedere
dag voort. Het is een wond die niet heelt, maar die gaat et-
teren en zweren en ook tot fysieke kwalen leidt.
Uiteindelijk zit ook de moeder van dit kind met de brok-
ken. Op het moment waarop ze beseft dat haar kind de
prijs betaalt, is het al te laat. Ze kan niets meer herstellen
van wat zij fout heeft gedaan, omdat het kwaad is ge-
schied. Haar kind is psychisch in problemen geraakt om-
dat zij moedwillig zijn ontwikkeling heeft beperkt, in de
verdwazing dat ze juist handelde omdat de kinderrechter
haar daarin steunde. Haar eigen kind zal haar uiteindelijk

 

29
duidelijk maken dat zij het grondig verkeerd heeft gedaan.
Het kind zal weten dat het een persoonlijkheid heeft die
niet is zoals die had kunnen zijn, omdat iets essentieels
aan zijn bestaan is onthouden. Het kind zal zijn eigen be-
staan dus als leugenachtig beschouwen, met het gevolg
dat het een ernstige identiteitscrisis zal beleven en de
voortbrengselen daarvan in zijn identiteitsbeleving voor-
goed met zich mee zal dragen. Het leven van zo’n kind is
onherstelbaar beschadigd, omdat het niet in zijn waarde is
gelaten. Het kind zal zich uiteindelijk als gevolg van de
feitelijke liefdeloosheid van zijn moeder misbruikt en
waardeloos voelen, net als zijn vader.
De ‘rust’ die de kinderrechter destijds dus zo nodig
achtte voor het jonge kind, is in werkelijkheid de onrust
die dat kind later zijn hele bewuste leven lang met zich
mee zal dragen. Ook hier ging alleen de zon gratis op. De
zogenaamde hulp die de rechter destijds bood was hele-
maal geen hulp. Moeder keek in die tijd niet verder dan
haar neus lang was en prees zichzelf er dus gelukkig mee.
Maar de kinderrechter had beter moeten weten. De rechter
loste voor haar geen problemen op, maar droeg bij aan het
scheppen van een onoverkomelijk, onoplosbaar probleem
bij het kind. Het is onherstelbaar aangetast in zijn eigen
wezen en voelt zich letterlijk het kind van de rekening.
Iedere moeder die haar kind berooft van diens andere
ouder, versterkt haar eigenwaarde door die van haar kind
te verzwakken. Zij heeft niet alleen het kind, maar ook het
leven van het kind gestolen.

 

 

 

31
De staat als uitlokker
Hoofdstuk 3
Door hardnekkig tussen vaders en moeders te blijven
discrimineren als het gaat om het vervullen van een nor-
maal ouderschap, kweekt de overheid veel ongelukkige
mensen en zet aan tot dramatische gebeurtenissen. Hoe
komt het dat de overheid dit willens en wetens blijft doen?
Waarom volhardt de staat in uitlokking?
Feitelijk weet de overheid niet het antwoord op de fun-
damentele veranderingen in de samenleving. De tweede,
succesvolle emancipatiegolf heeft niet alleen meer gelijk-
waardigheid gebracht in de positie van vrouwen, maar in
het kielzog daarvan tot gevolg gehad dat mannen emanci-
peren.
Naarmate vrouwen stap voor stap meer gelijke rechten
hebben verworven en doordringen tot de typische
mannenbolwerken, overkomt mannen dat ook als het gaat
om exclusieve ‘vrouwendomeinen’, zoals de praktische
zorg voor kinderen. De overheid weet zich hiermee feite-
lijk nog geen raad. De gedachte van de Nederlandse wet-
gever is nog steeds simpel, en de kinderrechter en de Raad
voor de Kinderbescherming vormen er als handhavers van
deze nog steeds dominante ideologie de trouwe en zuivere

 

32
afspiegeling van: kinderzorg is vrouwenzorg. Vrouwen
kunnen in dat systeem nooit echt economisch meetellen en
dus macht uitoefenen. Er is te weinig kinderopvang en ze
worden ernstig gediscrimineerd in het bedrijfsleven, om-
dat ze niet, zoals mannen, zestig uur per week inzetbaar
zijn. De zelfontplooiing die vrouwen wensen is nog lang
niet verwezenlijkt.
Hoe houd je als overheid die vrouwen in het gareel?
Door hen in elk geval de exclusieve zorg voor hun kinde-
ren te blijven gunnen als ze daar expliciet om vragen, en
hen er min of meer toe te dwingen als ze er juist vanaf wil-
len.
Staat er ineens zomaar een zorgvader op die de mede-
zorg voor zijn kind opeist, dan vormt deze een acute be-
dreiging voor het wankele evenwicht waarop de staats-
ideologie in ons land berust. De zorgvader wil de mede-
zorg voor zijn kind, terwijl de ouderwetse staat die nou
juist exclusief bij de moeder wil houden. De zorgvader tast
kortom de traditionele rolverdeling aan tussen man en
vrouw en daarmee de ouderwetse economie. Hij is een re-
gelrechte bedreiging voor de samenleving zoals de over-
heid die graag wil blijven ordenen. De economie is er im-
mers niet bij gebaat als vrouwen gaan werken en mannen,
die nooit ongesteld of zwanger worden, tegelijkertijd
evenzoveel minder gaan werken? Per saldo neemt de ar-
beidsproductiviteit dan af, terwijl de organisatie van de ar-
beid omslachtiger en dus duurder wordt.
Door de traditionele rolverdeling aan te tasten, is de
zorgvader per definitie ook een grote bedreiging voor on-
geëmancipeerde vrouwen. In damesbladen, door kinder-
rechters en bij Raden voor de Kinderbescherming wordt

 

33
daarom zorgvuldig de aftandse ideologie in stand gehou-
den dat een kind vooral zijn moeder nodig heeft. Moeder
trekt daardoor bij de kinderrechter immer aan het langste
eind, met het motief dat een kind heel goed zonder vader,
maar nimmer zonder zijn moeder kan. Vele miljoenen
moeders vinden dat in hun hart eigenlijk ook, terwijl ze te-
gelijkertijd luidkeels verkondigen dat de Raad van Bestuur
van Philips voor de helft uit vrouwen moet bestaan. Mo-
gen de mannen uit die Raad dan alsjeblieft voor de helft de
concrete zorg voor hun kinderen op zich nemen?
Het motief dat kinderen bij hun moeder horen en heel
goed zonder vader kunnen, is niet biologisch gemotiveerd,
maar cultureel en (in onze materialistische samenleving
dus) economisch. Vrouwen die hier misbruik van maken
door hun kind niet mede zijn andere ouder te gunnen, zijn
dan ook meestal vrouwen die zelf volledig zijn vastgelo-
pen in hun emancipatie. Ze wilden een economische car-
rière en zijn daarin heftig gefrustreerd door de bestaande
structuren. Of ze waren qua persoonlijke kwaliteiten op
voorhand al niet in staat zichzelf voldoende te ontwikke-
len en hebben zich vervolgens begraven in de edele zorg
voor hun kind. Een mede-ouder met mede-
verantwoordelijkheid en medezorg doet in hun ogen uit-
sluitend afbreuk aan hun precaire zelfbeeld en hun ge-
ringe eigenwaarde. Het ‘helemaal voor jezelf hebben van
een kind’ is bij hen in de plaats getreden van wie zij zelf
zijn. Zij hebben hun persoonlijkheid ingewisseld voor het
moederschap, en menen vervolgens dat het één gelijk staat
aan het ander. Het is de laatste strohalm die hun identiteit
bepaalt en zij laten zich die door niets en niemand afpak-

 

34
ken, zeker niet als die strohalm nog door velen wordt
bewierookt als edelmoedige zelfopoffering.
Het is dan ook diep treurig dat deze vrouwen van de
kinderrechter en de wetgever uitsluitend bevestiging in
deze indirecte vorm van vernietiging van zichzelf en hun
kind ontvangen. Het is uit dien hoofde niet toevallig dat
de overheid overwegend een vrouw als kinderrechter be-
noemt, dat een onwillige moeder meestal een vrouw als
advocaat kiest en dat de Raad voor de Kinderbescherming
ook steevast een vrouw naar de rechtszaal stuurt. Geza-
menlijk houden zij krampachtig bij moeder het beeld in
stand dat kinderen wel zonder een zorgzame en liefheb-
bende vader, maar niet zonder haar kunnen. Zelfs als kind
en vader samen ruimschoots het tegendeel hebben bewe-
zen, willen ze er niets, maar dan ook niets van weten. Het
kán namelijk niet waar zijn, omdat het niet waar mág zijn.
Want als het waar is, wordt een diep gewortelde ideologi-
sche pijler onder onze economische orde uitgezaagd, ter-
wijl zij er juist zijn om die ideologie te handhaven.
Het mag daarom niet waar zijn dat het kind veel aan zijn
vader ontleent en dolgraag bij hem is. Het mag niet waar
zijn dat vader net zo handig als moeder met luiers is, het
fornuis en de magnetron bedient, opvolgmelk verdunt en
het speentje steriliseert, het bed van het kind opmaakt en
dan samen met zijn kind lekker puzzels gaat leggen. Het
mag niet waar zijn dat het kind warmte en liefde van hem
ontvangt, zich aan hem hecht en geborgenheid aan hem
ontleent. Het mag allemaal niet waar zijn, en daarom mag
vader maar eens in de veertien dagen een paar uurtjes zijn
kind zien. De rechtszaal met het portret van de koningin

 

35
verleent aan dit alles het odium dat hier wijsheid en ge-
rechtigheid regeert en dat ‘het belang van het kind’ er on-
omstotelijk wordt gediend.
Maar wie hier in werkelijkheid niet samen door één deur
kunnen, is de hedendaagse zorgvader en een ouderwetse
overheid die krampachtig, tegen beter weten in, blijft pro-
beren hem in zijn stropdas en haar bij de wasmachine en
de kookplaat te houden, zodat hij zo weinig mogelijk tijd
verliest gedurende het bijdragen aan het bruto nationaal
product en zij intussen in haar ‘veilige nest’ vol moeder-
liefde nieuwe handen aan de ploeg kan kweken. Met de
werkelijke behoeften van kinderen heeft het allemaal niets
en niemendal te maken.
Zorgvuldig onderzoek naar de concrete situatie van het
kind en de vader in kwesties van ouderlijke zorg, opvoe-
ding en ouder-kind hechting vindt dan ook niet plaats.
Zou dat onderzoek namelijk wel worden ingesteld, dan
zou niemand er omheen kunnen dat het hele bouwwerk
dat de kinderrechter hardnekkig blijft stutten allang van
zijn fundament is beroofd. Zeg als rechter ‘dat je in het be-
lang van het kind handelt’, en je kunt iedere uitspraak met
de natte, pavloviaanse vinger rechtvaardigen, zolang je je
maar niet in de concrete situatie van dat kind en zijn vader
hoeft te verdiepen.
Kind en vader zijn volslagen rechteloos, omdat de rech-
ten van het kind niet in een wet zijn vastgelegd en de kin-
derrechter helemaal geen rechter is. Het is een functionaris
die namens de overheid de vrije hand heeft om op welke
wijze dan ook de boel in het bestaande gareel te houden. De
Nederlandse kinderrechter is een aanfluiting voor een mo-
derne rechtsstaat, omdat er recht dient te worden gespro-

 

36
ken ‘in het belang van het kind’, terwijl dat kind er in het
geheel niet aan te pas komt. Alle uitspraken zijn in het ver-
meende belang van de moeder, omdat dat belang overeen
komt met het economische belang van de overheid. Zo-
lang ‘vader niet met moeder door één deur kan’ blijft de
deur naar een hedendaagse, humane samenleving zorg-
vuldig op slot en kunnen vader en kind met hun kop tegen
de muur blijven lopen.
Zo is in jaren een staande rechtspraktijk gegroeid die
zichzelf met steeds meer kunstgrepen in stand houdt. De
advocaat van vader zegt voor duur geld tegen hem: ’Let
op, beste man, vergeet ten enen male je rechten als ouder,
je behoeften en de noodzaken van je kind, want alleen dan
kan ik er nog voor jullie uithalen wat er in zit’. De rechter
zegt vervolgens doodleuk tegen vader: ‘Meneer, alleen het
feit dat u hier voor mij staat, geeft al aan dat u niet samen
door één deur kunt’. Moeder hoeft alleen maar haar mond
te houden en iets te stamelen over ‘rust voor het kind’. En
weer is in Nederland een kind definitief zijn zorgzame en
liefdevolle vader kwijt.
Zo makkelijk gaat het dag in dag uit, al tientallen jaren
lang. Het gaat net zo eenvoudig als in Jordanië jonge meis-
jes straffeloos worden vermoord ‘omdat ze de eer van de
familie hebben geschonden’. En er is geen enkel verschil
met de ‘rechtvaardigheid’ waarmee in andere delen van
de wereld clitorissen worden afgesneden. Zo is het in Hol-
land ‘heel normaal’ om honderdduizenden kinderen in
een karikatuur van recht, redelijkheid en humaniteit van
één van hun ouders te beroven, zodat die kinderen op la-
tere leeftijd wanhopig zelf hun weg moeten vinden in het
doolhof van hun eigen identiteit.

 

37

 

38
Een wet voor het kind
Hoofdstuk 4
Alain Teister schreef in de vroege jaren zeventig een
boek dat ‘Mijn pappie is enkel een foto’ heet. Achter deze
koekblikken titel schuilt een prachtige korte roman,
waarin een vader zijn zoon niet meer mag zien en hem pas
weer ontmoet als deze volwassen is. De scènes die Teister
beschrijft rond de kinderrechter zijn van achttien jaar daar-
voor, dus uit de jaren vijftig. Wat ik lees, zijn precies de-
zelfde frasen als ik in 1999 uit de mond van de kinderrech-
ter mag vernemen. In veertig jaar tijd is er in die rechtszaal
vrijwel niets veranderd.
Wel moest één van de echtelieden bij de gewone rechter
in die tijd ‘overspel’ bekennen, wilde je je huwelijk laten
ontbinden. Je bekende dan een daad die je niet gedaan
had, anders kon je niet officieel voor de wet uit elkaar. Ie-
dereen wist dat het louter om een formaliteit ging, behalve
de kinderrechter die vervolgens over de omgang met je
kind moest oordelen. Deze rechter stelde vast ‘dat een va-
der die overspel heeft gepleegd geen rechten op zijn kind
meer heeft’. Zo heeft ieder tijdperk zijn eigen grove on-
rechtvaardigheden gekend om een kind exclusief aan de
moeder toe te kunnen wijzen.

 

39
Toen mijn kind vijf maanden oud was, had ik een eerste
inhoudelijk gesprek met mijn ex over de toekomst van ons
kind. Ik viel met de deur in huis en vroeg haar: ‘Zou jij ook
zomaar ineens bij mij zijn weggelopen als mijn ouder-
schap, en de mate van medezeggenschap die ik zou heb-
ben gehad over ons kind daarna volledig in stand zouden
zijn gebleven?’ ‘Nee, natuurlijk niet’, antwoordde ze. ’Dan
had ik daar toch geen reden voor gehad?’
Vanaf dat moment wist ik dat ik niet één, maar twee doe-
len had na te streven. Het eerste doel was alsnog een onbe-
vangen relatie met mijn dochter te kunnen opbouwen. Dat
doel heb ik bereikt, waarna zij mij weer is ontnomen. Het
tweede doel was met al mijn verstandelijke vermogens bij
te dragen aan een verandering van wetten en regels. Vrou-
wen die in het begin van hun zwangerschap in hormonale
paniek bevruchte eieren voor hun geld kiezen, zouden niet
door de wetgever moeten worden geholpen door hen het
ravijn in te duwen waar ze met hun toekomstig kind in
willen springen. De wetgever zou hen juist van de rand
van de afgrond moeten weghouden. Hoe de wetgever dat
kan bereiken, daarover gaat het volgende.
Was mijn kind maar in 2010 geboren, denk ik vaak. Nu
ondergaat het in 1999 de laatste stuiptrekkingen van een
systeem dat het zover heeft gebracht dat het vonnissen uit-
spreekt die niet eens meer worden nageleefd. Kennelijk
heeft de rechtelijke macht het bijltje er al bij neergelegd en
zichzelf vrijwillig geheel uitgerangeerd.
Als overtuigd legalist moet ik concluderen dat ik met een
wetgever leef die er in zijn wetgeving een sexistisch
rotzooitje van heeft gemaakt. Het onvermijdelijk gevolg is

 

40
dat ook de rechtshandhaving na tientallen jaren het spoor
geheel bijster is geraakt en in totale machteloosheid en
diepe frustratie toeziet hoe ieder jaar tienduizenden moe-
ders het recht in eigen hand nemen. Hun ouderlijk gezag
lijkt het definitief gewonnen te hebben van zowel het ge-
zag van de wetgever, de rechtspleger, de rechtshand-
having, als de pedagogische en de psychologische discipli-
nes.
De gevolgen zijn ernstig. Het kind wordt nodeloos in
grote problemen gebracht onder het mom dat het er juist
uit wordt geholpen; cynischer kan het bijna niet. De an-
dere ouder komt in een onleefbaar vacuüm te verkeren. De
samenleving wordt in toenemende mate geschokt in zijn
fundamentele rechtsgevoel. En de rechtsorde zelf is volle-
dig in het ongerede.
Vader onbekend
Het is dus niet meer mogelijk te verhullen dat de blinde
wet en het lamme recht zijn verworden tot een anachro-
nisme in onze samenleving. Deze anachronismen vinden
hun basis in de ontkenning van de rechten van het kind,
hetgeen direct al duidelijk wordt bij zijn geboorte. Zo dient
het verraderlijke ‘vader onbekend’ bij de geboorte-aangifte
strafbaar te worden gesteld indien feiten en omstandighe-
den zijn verzwegen die tot bekendheid van de vader zou-
den hebben geleid. Eén enkel ritje over onze Oostgrens
toont hoe een geciviliseerde staat dit vraagstuk oplost.
Maar die beschikt dan ook over een Constitutioneel Hof.
Een eigen wet voor het kind
Voorzover de rechten van het kind hier al in de loop der

 

41
tijden zijn benoemd, zijn ze versnipperd over vele wetboe-
ken en wetsartikelen. Het wordt de hoogste tijd dat het
kind als zelfstandig wezen met unieke kenmerken het uit-
gangspunt wordt van een wet die geheel op zijn specifieke
situatie is gebaseerd. Eén ritje over onze Zuidgrens, en wij
zien hoe een geciviliseerde staat daarvoor een heuse
Staatscommissie aan het werk heeft gezet. In één moeite
door kunnen dan de rechten van het kind zoals benoemd
door de Verenigde Naties in een nationaal equivalente
wetgeving worden verankerd.
Een wet voor het kind dient uit te gaan van drie funda-
mentele rechtsprincipes:
1. Ieder kind heeft recht op een onbelemmerde omgang
met zijn of haar beide biologische ouders.
2. De zorg voor het kind is de verantwoordelijkheid en
plicht van beide ouders in onderlinge gelijkwaardigheid.
3. De staat en de uitvoeringsorganen is niet toegestaan
ouders te discrimineren op grond van hun sexe, de aard
van hun relatie en de wijze waarop hun ouderschap tot
stand is gekomen.
Uit het bovenstaande volgt dat iedere biologische ouder
bij wet automatisch het ouderlijk gezag heeft, totdat het
die ouder eventueel wordt afgenomen, of tot die ouder af-
stand van zijn rechten en plichten doet.
Omgangsrecht is gewoon civielrecht
Worden de rechten van het kind eenmaal goed bij wet
geregeld, dan dienen de ‘kinderrechter’ en ‘Raad voor de
Kinderbescherming’ in dit land te worden afgeschaft als
het gaat om het omgangsrecht. De overheid dient schoon

 

42
schip te maken met deze ideologisch opererende, histo-
risch zwaar belaste organen die te vaak geen recht aan
mensen hebben gedaan, maar wel veel onheil hebben ge-
sticht. Daarvoor in de plaats dient een gewone rechter en
een onafhankelijk pedagogisch instituut te komen dat
ouders en kinderen niet moedwillig verder uit elkaar jaagt,
zodra die ouders er zelf niet uitkomen. Met zachte drang
en goede begeleiding volgens hedendaagse inzichten kan
ouders namelijk heel goed worden geleerd hoe zij aan de
gezamenlijke verantwoordelijkheid jegens hun kind als-
nog zorgvuldig invulling kunnen geven. Niet alleen het
kind, maar ook de samenleving plukt daar de vruchten
van, om van de ouders maar te zwijgen.
Men zou verwachten dat kinderrechters een voorschot
op deze onvermijdelijke ontwikkeling zouden nemen,
maar het tegendeel is het geval. Ook de advocaten van va-
der en moeder zijn geheel vastgekoekt in verstarde rollen,
waarin zij uitsluitend nog cliché’s ten berde brengen die
ieder raakvlak met de werkelijkheid hebben verloren. In
de rechtszaal van de kinderrechter treft men bij alle aan-
wezige functionarissen ernstige vormen van beroepsdefor-
matie aan. Zo is men is ziende blind geraakt voor weten-
schappelijke inzichten en maatschappelijke verworvenhe-
den.
Ouderlijk gezag versus wederrechtelijke macht
Nog niet zo lang geleden is de term ‘ouderlijke macht’ in
de wet vervangen door ‘ouderlijk gezag’. Deze schijnbare
vooruitgang in de opvattingen over het ouderschap heeft
(nog) niet geleid tot substantiële veranderingen in de prak-
tijk. Daar is een dwingende reden voor. De wetgever heeft

 

43
namelijk in zijn cosmetische vernieuwingsdrift vergeten
dat Vrouwe Justitia een weegschaal van het balansmodel
omhoog houdt. Het begrip ‘ouderlijk gezag’ is in de wet
echter niet voorzien van een contragewicht, zodat de
balansweegschaal een nutteloos instrument is. De rechter
heeft eenvoudig geen enkel wettelijk middel om daadwer-
kelijk recht te doen aan het belang van het kind zonder het
ouderlijk gezag geheel terzijde te schuiven.
Tegenover het ouderlijk gezag dient uiteraard niet uit-
sluitend de volledige onttrekking ervan te staan, omdat
zulks geen tegenkracht introduceert maar een totale en
vaak ongewenste opheffing ervan, die dus ook (terecht)
vrijwel nimmer wordt opgelegd. Daardoor blijft dan ech-
ter wel een uiterst onbevredigende situatie bestaan waar
het kind en zijn andere ouder uiteindelijk zwaar de dupe
van zijn.
Een werkelijke contragewicht voor het ouderlijk gezag
zou het begrip ‘wederrechtelijke macht’ kunnen zijn. Dit
alsnog in de wet te introduceren begrip duidt op een situatie
waarin een ouder met ouderlijk gezag de wet overtreedt welke de
rechten van zijn kind waarborgt, of een vonnis niet uitvoert dat
door de rechtelijke macht met betrekking tot het kind in diens be-
lang is uitgesproken.
‘Wederrechtelijke macht’ en ‘ouderlijk gezag’ zijn tegen-
polen op de balansweegschaal van de rechter, zodat deze
werkelijk iets te wegen krijgt. Bij het individu kunnen deze
tegenpolen nimmer gelijktijdig optreden. Zodra een ouder
zich in een situatie begeeft waarin door hem of haar ‘we-
derrechtelijke macht’ over het kind wordt uitgeoefend,
wijkt automatisch vanaf dat moment zijn of haar ouderlijk
gezag. Deze ouder kan zich ten tijde van de uitoefening

 

44
van de wederrechtelijke macht dus ook niet meer op de
rechten van het ouderlijk gezag beroepen.
Het behoeft geen betoog dat het introduceren van dit
nieuwe begrip in de wetgeving de samenleving hoopge-
vende perspectieven biedt. Voor het eerst heeft de wetge-
ver dan immers de mogelijkheid het belang van het kind
werkelijk te dienen, omdat in een situatie van ‘weder-
rechtelijke macht’ het ouderlijk gezag automatisch tijdelijk
aan de Staat en de andere ouder tezamen toekomt, ook als
de laatste het ouderlijk gezag niet had. Beiden bepalen dan
door tussenkomst van de gewone rechter, op basis van
vaste protocollen, hoe dient te worden gehandeld.
In het licht van dat perspectief zal iedere ouder die over
ouderlijk gezag beschikt dat ouderlijk gezag meer als een
kwetsbaar goed beschouwen en minder als een onaantast-
baar recht hanteren. Dat kan het kind alleen maar ten
goede komen.
Recht op een onbelemmerde relatie
Ouders die niet samenleven behoren bij wet als uit-
gangspunt beiden het gezag over hun kind te hebben, ook
als zij nimmer samen hebben geleefd en zelfs indien zij el-
kaar nauwelijks kennen. Zij dienen elkaar in dat geval te
leren kennen omdat zij samen een kind hebben verwekt.
Dat kind heeft immers recht op verzorging door en omgang met
beide ouders.
Gelijkwaardig ouderschap
De rechten van het kind betreffen daarbij de verzorging
door beide ouders in onderlinge gelijkwaardigheid, ongeacht
hun onderlinge relatie. Pas zodra valt te voorzien of kan

 

45
worden geconstateerd dat een zodanige verzorging niet in
het belang van het kind is, zou van dit uitgangspunt kun-
nen worden afgeweken. Dat kan echter pas blijken indien
beide ouders eerst naar behoren hebben betracht de zorg
te delen en daar, zo nodig, in zijn bijgestaan door een onaf-
hankelijk pedagogisch instituut. Komen beide ouders er
zelf niet uit, dan kan één van hen of kunnen beiden om de
bijstand van dat instituut verzoeken.
In feite berustte de private zorgovereenkomst tussen
Mikki’s moeder en mij op deze voorgestelde noviteit. Het
is daarom extra teleurstellend dat achtereenvolgens twee
rechters zich anno 1999 niet vrijwillig inhoudelijk over
deze private overeenkomst hebben willen uitlaten, laat
staan dat zij moeder hebben verplicht de overeenkomst te
volgen, ondanks mijn dringende verzoek daartoe in de
dagvaarding en de drie daaropvolgende verzoekschriften.
Het bood de rechters een mogelijkheid de rechtspraktijk te
vernieuwen; in ons geval was het onafhankelijk pedago-
gisch instituut het Riagg. In tegenstelling tot de Raad voor
de Kinderbescherming, vindt begeleiding hier plaats door
universitair afgestudeerde pedagogen en psychologen, die
bovendien niet binnen een ambtelijke hiërarchie werken,
zodat zij over meer mogelijkheden beschikken hun vakge-
bied bij te houden en dat ook wel moeten, omdat zij door
het ontbreken van een ambtelijke status minder zijn be-
schermd tegen de gevolgen van fouten in hun werk.
Ouderschap: wel of niet
Als beide ouders altijd gezamenlijk de zorg voor het kind
hebben, ook als zij nimmer hebben samengeleefd of elkaar
nog nauwelijks kennen, moet het ook mogelijk worden als
ouder onomkeerbaar en volledig afstand te doen van alle

 

46
rechten en plichten jegens het kind. In Denemarken is dat
reeds het geval. Ook dan behoudt het kind overigens het
recht deze ouder te leren kennen. De motieven van deze
ouder om volledig afstand te doen van het kind, dienen la-
ter voor het kind bekend te kunnen zijn, door middel van
een daartoe door de ouder afgelegde en door de Staat be-
waarde verklaring van deze ouder.
De mogelijkheid volledig en onomkeerbaar afstand te
doen, schept de staat, het kind en beide ouders volstrekte
duidelijkheid. Het afstand doen ontslaat de afstand ne-
mende ouder van de plicht gezamenlijk het kind te verzor-
gen in onderlinge gelijkwaardigheid. Het biedt de andere
ouder vervolgens de mogelijkheid de verantwoordelijk-
heid naar eigen inzicht te volle te dragen zonder dat
sprake is van ‘onwillige medewerking’ door de mede-
ouder.
De rechtspraktijk in Nederland staat nu nog diametraal
tegenover dit rechtsprincipe: in ons land worden ouders
(vaders) bewust en moedwillig strikt tegen hun wil uitgeslo-
ten van de medezorg voor hun kind, terwijl zij en dat kind
daar nu juist recht op hebben. Bovendien worden zij als
ouder (vader) bovendien volledig gemarginaliseerd, louter
omdat de andere ouder (moeder) dit om welke persoonlijke
reden dan ook wenst. De omgang van een kind met zijn ouder
mag niet meer afhankelijk worden gesteld van de omgang tussen
beide ouders onderling. Ook hier is de rechtspraktijk in Ne-
derland tegengesteld: als de moeder de omgang tussen
kind en vader belemmert, wordt zij niet effectief tot de
orde geroepen, maar door de rechtspraktijk gesteund.

 

47
Jurisprudentie
Uiteraard roepen deze voorstellen vele vragen van prak-
tische aard op. Om enkele te noemen:
Wat te doen als moeder zwanger is geworden tijdens een
fietsvakantie door Ierland? De betreffende Ier valt niet on-
der de Nederlandse wet en zal de dans dus ontspringen,
tenzij hij zich hier als vader meldt omdat hij zijn verant-
woordelijkheden kent.
Zal het pedagogisch instituut niet dezelfde degeneratie
ondergaan als de Raad voor de Kinderbescherming? Nee,
want het worden ditmaal geen ambtenaren in een staats-
orgaan. Zoiets precairs als zeer persoonsgerichte, psycho-
logische en pedagogische beoordelingen dient men niet in
handen van rijksambtenaren te geven, maar over te laten
aan instituten die midden in de samenleving staan en daar
hun bestaan rechtvaardigen door de kwaliteit die ze bie-
den. De dienst voor het IJkwezen is tenslotte ook al jaren
geleden geprivatiseerd. De justitiële weegschaal wint al-
leen maar aan nauwkeurigheid als ook de ijking daarvan
wordt uitbesteed aan een werkelijk onafhankelijke partij.
Nu ijkt het apparaat zichzelf en lijdt het kinderrecht als ge-
volg daarvan aan ernstige vormen van incest.
Kun je twee mensen die niets met elkaar te maken willen
hebben verplichten samen de zorg voor een kind te delen?
Ja, want het kind heeft er recht op en belang bij, zolang het
tegendeel niet blijkt. Bovendien is het kind niet uit een on-
bevlekte ontvangenis ontstaan en zijn er heden ten dage
mogelijkheden te over de conceptie te voorkomen dan wel
af te breken. Een moeder die kiest voor een voortgezette zwan-
gerschap, kiest bewust ook voor de biologische vader als mede-

 

48
ouder van haar kind. Nu is dat niet het geval, omdat zij weet
dat zij het kind kan behouden en de vader tegelijkertijd
nagenoeg kan elimineren. Zodra dit onmogelijk is, zullen
vrouwen én mannen aanstonds anders gaan denken over
‘het hebben (nemen) van kinderen’. Aanstaande moeders
kiezen dan niet alleen voor een kind: zij kiezen dan ook
een gelijkwaardig mede-ouder van vlees en bloed; de an-
dere ouder van hun kind.
Hoe zit het met een nieuwe partner van vader en/of
moeder? Deze kan na verloop van tijd in het gezag delen
op grond van betoonde inzet, waarbij beide biologische
ouders, voorzover zij het gezag hebben, het uiteraard te-
vens behouden. Ouderlijk gezag kan dus worden uitgeoe-
fend door wel vier personen. Daar is niets op tegen.
Is het begrip ‘wederrechtelijke macht’ ook van toepas-
sing op die nieuwe partner die tevens in het gezag deelt?
Uiteraard: Zolang deze partner zich niet verzet door het
doen van aangifte van een strafbaar feit, dan wel kan aan-
tonen met dat feit niet bekend en niet betrokken te zijn ge-
weest, valt ook hij onder de werking van dat begrip.
Zo zijn er nog vele vragen meer te bedenken. De wetge-
ver hoeft echter alleen de hoofdlijnen te bepalen en kan de
rest ditmaal met een gerust hart overlaten aan de jurispru-
dentie. Vrouwe Justitia krijgt in het familie- en omgangs-
recht dan immers eindelijk voor het eerst haar balans-
weegschaal. Zij zal daar wel raad mee weten en in hoog
tempo volgens hedendaagse normen nieuwe jurispruden-
tie scheppen. Nieuwe wetgeving hoeft dus ook niet node-
loos lang op zich te laten wachten.

 

49
Incest, sexueel misbruik, mishandeling, kidnapping, ont-
trekking aan de leerplicht, verwaarlozing, onthouding van
noodzakelijke medische zorg, onttrekking aan de omgang
met de andere ouder; al het leed dat kinderen in vele gra-
daties in toenemende mate wordt aangedaan zal kunnen
vallen onder het begrip ‘wederrechtelijke macht’.
Waar de Staat nu onophoudelijk botst met het heilige
ouderlijk gezag en daarom vaak niet of nauwelijks bij
machte is in te grijpen in een situatie waarbij de belangen
van het kind ernstig in de knel zijn geraakt, kan in de toe-
komst zonder beletsel worden opgetreden.
Een samenleving die naar behoren de rechten van het
kind wettelijk omschrijft en daar vervolgens ook naar han-
delt, investeert niet alleen in individueel geluk en welzijn,
maar ook in zijn eigen cohesie.
Algemeen wordt ervaren dat die cohesie in deze tijd zeer
te wensen over laat. Dat is niet alleen het gevolg van de
erosie van de normen die de staat zegt te vertegenwoordi-
gen maar door ‘achterstallig onderhoud’ niet meer hard
weet te maken. Het is ook het gevolg van de wijze waarop
wij momenteel met ons eigen nageslacht omspringen. Niet
alleen de zorgvader is nu de ondermens van de rechts-
staat. Het kind is het in veel meer gevallen ook.

 

50
Hoe blijf je vader?
Hoofdstuk 5
Mannen hebben geen baarmoeder. Zij zijn wel baas in ei-
gen buik, maar daar groeit hooguit bier in. Mannen kun-
nen dus niet beslissen of zij kinderen krijgen: dat doen de
vrouwen, nadat zij door mannen zijn bevrucht.
Een vrouw heeft in ons land tot de zestiende week van
de zwangerschap de vrije keuze tussen een abortus of een
bevalling. Kiest zij voor het laatste, dan kiest zij tot heden
wel voor het krijgen van een kind, maar niet voor het krij-
gen van de vader van dat kind, laat staan die vader als
mede-verzorger en mede-ouder van dat kind. Zij kan die
vader volledig elimineren.
Wil je als man de vader van een kind worden en vooral
blijven, dan ben je tot heden volstrekt afhankelijk van de
keuzen die iemand anders naar willekeur voor jou en voor
je kind maakt. De meeste mannen vertrouwen die ander -
hun partner - zodanig dat zij hier geen moeite mee hebben.
En de meeste vrouwen zijn gelukkig dat vertrouwen
waard.

 

51
Dat vertrouwen kan echter worden beschaamd. Uitgere-
kend het krijgen van een kind verandert de belevingswe-
reld van een vrouw ingrijpend. Tijdens de zwangerschap
vinden belangrijke hormonale veranderingen plaats die
van grote invloed zijn op de mentale gesteldheid. Deze
hebben in iedere relatie hun weerslag op de aard van die re-
latie.
Is het kind eenmaal geboren, dan richt de aandacht van
de moeder zich in de meeste gevallen volledig op het kind.
Omdat het kind op zijn beurt de eerste maanden van zijn
leven volstrekt afhankelijk is van de borsten die geen va-
der hem kan bieden, komt die vader in aanvang voor bei-
den op de tweede plaats. Alleen als er sprake is van fles-
voeding en deze ook wordt toegediend door vader, richt
het kind zich van aanvang even sterk op hem als op de
moeder. Voedt moeder hem niet en verzorgt vader alle
flesvoeding, dan richt het kind zich volledig op hem. Daar
zal de kinderrechter nog van opkijken.
Na een maand of zes begint, als alles goed gaat, de situa-
tie terug te keren naar normaal, voorzover dat begrip pas-
send is. De relatie tussen de ouders is en blijft namelijk de-
finitief een andere dan deze voorheen was. Er zit een kind
tussen, dat heden ten dage aanleiding geeft tot veel (twist-
)gesprekken over wat wel en wat niet pedagogisch verant-
woord is, zeker nu veel populair-wetenschappelijke bron-
nen tot in detail suggereren de waarheid in pacht te heb-
ben, waarbij die bronnen elkaar uiteraard voortdurend te-
genspreken en de ouders derhalve ook.
Als de ouders in mentaliteit verschillen en bijvoorbeeld
anders denken over normen en waarden, het medisch
complex en het moderne substituut voor religie, ons voed-

 

52
sel, dan geeft het hebben van een kind geheid aanleiding
tot stevige onderlinge discussies.
Deze discussies bieden ongewild een nieuw inzicht in de
waarde van de onderlinge betrekkingen. Het perspectief
daarvan is gewijzigd. Er is minder tijd voor elkaar. Bij
beide ouders slaat bovendien de vermoeidheid toe. Dat al-
les kan leiden tot spanningen in de relatie die op hun beurt
de discussies en de vermoeidheid nog doen toenemen.
Iedere moeder weet in dit traject al dat zij nimmer haar
kind zal verliezen als de relatie eindigt, maar dat haar
partner wel het kind zal verliezen als zij dat wil. Deze
ongelijkwaardigheid in de relatie levert hoe dan ook een
extra spanningsveld op. Veel vrouwen realiseren zich in
dit stadium dat zij domweg eisen kunnen stellen en dat
hun partner daar maar blind aan heeft te gehoorzamen, of
hij het er nu mee eens is of niet. Was oorspronkelijk sprake
van een gezond machtsevenwicht tussen de geliefden, nu
zij samen ouder van een kind zijn kan de moeder zonder
risico de leefregels bepalen. Doet de partner niet mee, dan
heeft hij pech gehad. Hij kan op een flatje gaan zitten en
mag dan van mevrouw Leeser en haar collegae hooguit
eens per twee weken met zijn kind een wandelingetje door
het park gaan maken, zo hij daar trek in heeft.
Waar sprake is van liefde, praat niemand graag openlijk
in termen van macht. Toch berust iedere goede relatie op
een met vallen en opstaan gevonden machtsevenwicht.
Over en weer is in gelijke mate ingeleverd en behouden,
terwille van een vreedzame coëxistentie die feitelijk berust
op het principe dat je evenveel terug krijgt als je weg geeft.
Is er eenmaal een kind, dan is dat machtsevenwicht gron-

 

53
dig verstoord. Het kind als tastbaar wezen van vlees en
bloed is tevens een instrument in de machtsuitoefening
door moeder. Van de zijde van vader stond daar in vroe-
ger tijd een effectief instrument tegenover, namelijk het
kostwinnerschap. Beide instrumenten hielden elkaar goed
in evenwicht, totdat tijdens de jaren zeventig in korte tijd
veel faciliteiten werden geschapen voor vrouwen die wel
een kind hadden, maar om welke reden dan ook ongewild
of gewild zonder kostwinner kwamen te verkeren. Zelf
hoefden deze vrouwen nimmer te werken voor een inko-
men, omdat de zorg voor het kind zonder hulp van een
partner al zwaar genoeg werd geacht. Deze ontwikkeling
heeft de ‘BOM’, de bewust ongehuwde moeder gebaard,
alsmede een explosie in het aantal echtscheidingen en an-
derszins verbroken relaties.
Uiteindelijk heeft dit in de loop van twee decennia geleid
tot uitwassen. Vrouwen kunnen uit eigen beweging straf-
feloos hun partner uit het gezinsverband elimineren,
waarna zij vervolgens kunnen rekenen op dezelfde facili-
teiten als vrouwen die een partner is ontvallen door ziekte
of ongeluk, of vrouwen die zonder levenspartner zwanger
zijn geworden.
Binnen de relatie betekent dit een doorbreking van de
machtsevenwichten. Vrouwen hoeven niet langer na te
denken over de aspecten van de onderlinge gelijk-
waardigheid die de basis vormt van iedere geslaagde rela-
tie. Als zij de relatie met hun partner verbreken levert al-
leen hun partner in, en niet zo’n klein beetje ook: hij raakt
zijn kind kwijt, maar blijft wel verplicht te voorzien in het
onderhoud van zowel het kind als zijn ex-partner.
De belangrijkste oorzaak van de grote toename in ver-

 

54
broken relaties is deze opheffing van de ‘balance of power’
tussen de ouders. Een vrouw die besluit tot opzegging van
de onderlinge solidariteit in de relatie, hoeft er niet aan te
twijfelen dat zij het kind kan beschouwen als een middel
tot manipulatie dat uitsluitend haar ten dienste staat.
Daarnaast hoeft zij niet te vrezen voor een al te grote mate-
riële achteruitgang. De man op zijn beurt wacht slechts
een doemscenario.
Deze scheve verhoudingen in de onderlinge relatie wer-
ken niet preventief conflictremmend, maar lokken conflic-
ten juist uit.
Zolang mannen niet worden beschouwd als gelijkwaar-
dig ouder en zolang kinderen het recht wordt ontzegd op
een gelijkwaardige relatie met hun beide ouders, is het
machtsevenwicht tussen de ouders volledig zoek.
Mannen kunnen op geen enkele wijze er van uitgaan dat
de band tussen hun kind en hen niet zal worden aangetast.
Het enige waarvan zij uit kunnen gaan is de onderlinge so-
lidariteit, in de hoop dat deze door hun partner niet zal
worden doorbroken.
Het heeft daarbij geen zin met je partner enige afspraak
te maken ‘voor als het mis gaat’. Deze afspraken zijn bij de
kinderrechter namelijk niets waard, zelfs niet als deze af-
spraken bij een notaris zijn vastgelegd. De kinderrechter is
‘in het belang van het kind’ namelijk ten onrechte aan geen
enkele afspraak tussen de ouders gehouden, en zal in
negenennegentig van de honderd gevallen de kans te baat
nemen het belang van het kind op voorhand gelijk stellen
aan het belang van de moeder. Aangezien het persoonlijk
belang van de moeder eruit bestaat de relatie met jou als

 

55
vader te verbreken, hoef je er niet op te rekenen dat de eis
van de kinderrechter ‘dat beide ouders door één deur kun-
nen’, voordat ook jij weer omgang met je kind krijgt, ooit
zal worden gerealiseerd. Feitelijk is die voorwaarde van de
kinderrechter perfide: er wordt een eis aan jou gesteld
waarop je geen enkele invloed hebt, terwijl jouw partner
nu juist alles in het werk stelt om niet samen door die deur
te kunnen. De voorwaarde die de kinderrechter vervuld
wil zien, kan dus door jou helemaal niet worden vervuld.
Je wordt zodoende veroordeeld tot een leven zonder je
kind, waarbij door de rechter wordt gesuggereerd dat je
dat aan jezelf te wijten hebt, omdat je nu eenmaal niet aan
die voorwaarde hebt voldaan.
Het omgangsrecht moet wel een bijzondere hekel heb-
ben aan vaders als zodanig, om hen niet alleen in een
kwartier tijd van hun kind te beroven maar hen daarvoor
ook nog ‘schuldig te verklaren’ met die onzindelijke eis
van ‘samen door één deur’. Zolang moeder niet op straffe
van de omkering van het ouderlijk gezag wordt gestimu-
leerd die ene deur voor vader weer wagenwijd open te zet-
ten, is het onrechtmatig van vader te eisen dat hij die deur
zonder breekijzer weet te openen. Je moet van heel goeden
huize komen om als man met dit intens grove onrecht te
leren leven.
Ooit komt het moment waarop je over het hebben van
kinderen gaat nadenken. Dat kan zijn omdat je er zelf be-
hoefte aan hebt. Het kan ook zijn dat je partner er behoefte
aan heeft. En in het ideale geval willen jullie ze allebei. Het
moment waarop je besluit om ouder van een kind te wor-
den is cruciaal, omdat de motieven die je daarvoor hebt

 

56
van grote invloed zijn op de kansen dat je een blijvend en
gelukkig ouderschap zult realiseren.
Hieronder staat een drietal relatie-typen beschreven. Ga
na met welke van de drie jouw relatie de meeste overeen-
komsten heeft, en weeg op grond daarvan de risico’s die je
in je toekomstig vaderschap loopt.
1. Je leeft al vijf jaren of langer gelukkig met je partner sa-
men. Jullie hebben afgesproken dat je pas een kind zult
verwekken als er nieuwe huisvesting is, na dat promotie-
onderzoek of zodra de nagestreefde functies met bijbeho-
rend salarissen zijn bereikt. Je bent samen ook gelukkig
zonder kind en houdt je beiden aan de gemaakte afspra-
ken. Deze situatie biedt een goed uitgangspunt voor een
gelukkig en blijvend ouderschap.
2. Jouw carrière loopt als gepland maar die van je part-
ner stagneert. Zij begint steeds meer te verlangen naar een
kind, terwijl jij het leven dat jullie nu samen leiden eigen-
lijk best aangenaam vindt. Je mist in dat leven niet zoveel,
maar je bent ook van mening dat een kind erbij geen
kwaad kan.
De kans is reëel dat de aanwezigheid van een kind jullie
beider leven zal verrijken. Maar ook is de kans aanwezig
dat een traditioneel rolpatroon zal ontstaan, waarbij je
partner voornamelijk de zorg voor de kinderen heeft en jij
voornamelijk voor het inkomen zorgt. Dat belemmert jou
een ouderschap waarin ook de zorgtaken gelijkwaardig
zijn verdeeld. Als jullie daar bewust voor kiezen, is dat je
goed recht. Als die keuze echter impliciet en onuitgespro-
ken blijft, kan deze leiden tot onvrede aan beide kanten.
Zelfs bij een expliciete keuze voor deze rolverdeling valt te
voorzien dat je partner na een paar jaar jou kwalijk zal ne-

 

57
men dat jij naast het gezin ook nog leuk werk hebt, terwijl
zij maar achter die kinderen aanslooft. Wat zij eerst zelf
‘wilde’ gaat ze je nu in stilte of hardop verwijten. De oor-
zaak daarvan is, dat haar wil om een kind te krijgen des-
tijds sterker was dan wat dan ook. Nu het kind er eenmaal
is, steken andere behoeften de kop op: behoeften die jij al-
leen kunt bevredigen door prijs te geven waar jij je geluk-
kig in voelt. De kans dat daaruit relationele conflicten zul-
len ontstaan is aanzienlijk. ‘Mensen veranderen’ zegt zij
dan. Dat is niet zo, omdat mensen niet veranderen. Het
enige wat verandert zijn hun momentele behoeften, al
naar gelang hun momentele omstandigheden.
3. Je stelt je relatie enorm op prijs, bent er voor je wel-
bevinden zelfs afhankelijk van, maar aan kinderen heb je
eigenlijk helemaal geen behoefte. Toch wil zij ze ontzet-
tend graag. Ze probeert alles om zwanger van jou te wor-
den. Jij laat het min of meer begaan en gebruikt geen voor-
behoedsmiddelen.
Als je in deze omstandigheden een kind krijgt, is dat vra-
gen om moeilijkheden. Je verwacht dat je zult worden be-
loond voor je meegaandheid of zelfs opofferings-
gezindheid, maar het tegendeel zal het geval zijn. Na de
geboorte van je kind is je partner hoofdzakelijk op het kind
gefixeerd. Je bent je minnares kwijt en leeft samen met de
moeder van haar, en niet jullie kind. Het kind zelf wordt
door je partner ‘in een verbond met moeder geplaatst’, een
soort verwijdering jegens jou zonder dat deze onomwon-
den openlijk wordt gerealiseerd.
Door haar een kind te schenken (sic) heb je jezelf overbo-
dig gemaakt. Je partner wilde een kind, en heeft alleen een
relatie met jou onderhouden om dat kind te kunnen krij-

 

58
gen. Als het er eenmaal is, zal ze de relatie met jou ver-
waarlozen en daarna ook gemakkelijk verbreken. Je soli-
dariteit met haar en haar behoeften loopt een gerede kans
volkomen misplaatst te zijn geweest. Je hebt haar boven-
dien niet geholpen om gelukkig te worden, want ook met
het kind zal ze uiteindelijk net zo ongelukkig blijven als ze
voordien was.
Kinderen betekenen namelijk geen oplossing voor de
problemen die je met jezelf ervaart, maar eerder een verhe-
viging. Als het kind eenmaal baby af is, blijken alle per-
soonlijke problemen die je partner met zichzelf had in
volle hevigheid terug te komen. Je bent min of meer terug
bij af, alleen zit er nu ook nog een kind tussen, wat de
spanningen niet bepaald zal verminderen.
Biedt de - opzettelijk schematische - beschrijving van
deze relatietypen de mogelijkheid risico’s in te schatten,
daarnaast is er nog een aantal autonome factoren die kun-
nen leiden tot een verhoogd risico op beëindiging van de
relatie en daarmee je ouderschap. Deze zijn:
Grote milieu-verschillen: lees jij een roman per week maar
komt je partner niet verder dan de soaps op de televisie en
een boekje van professor Diekstra? Ben jij opgevoed in een
streng christelijk milieu maar komt je partner uit een fami-
lie van straatmuzikanten? Heb je met een creditkaart van
de zaak je toekomstige echtgenote ontmoet omdat zij die
beeldschone serveerster in dat Poolse restaurant was? Was
dat blonde Hollandse meisje in de disco de godin waarvan
je als Marokkaan in je stoutste dromen niet durfde te dro-
men? Zolang er geen kinderen zijn, kan jullie beider geluk
niet op, maar met kinderen smelt datzelfde geluk als

 

59
sneeuw voor de zon.
Sterk verschillende persoonlijke behoeften: als je partner van
nature iedere ochtend om zeven uur naar de ijsbaan gaat
voor haar trainingsrondjes, terwijl jij van oudsher iedere
avond tot half twee in de kroeg zit, zal het leven met een
kind concessies verlangen. Het moge duidelijk zijn dat
deze de kroeg betreffen, hoe inspirerend deze ook voor je
welbevinden is.
Ideologische strijd: is je partner een macrobiotische die-
hard terwijl jij graag een Kwekkeboom uit de muur trekt,
dan hoeft dat geen probleem te vormen. Het kan in de re-
latie zelfs wel zijn charmes hebben. Het kind heeft echter
maar één mond en het mag uiteraard niet worden vergif-
tigd. De macrobiotische normen zullen dus verhevigen en
jou smaakt een kroket steeds lekkerder, zodat je ook je
kind die genoegens niet wilt ontzeggen. Vooral als ideolo-
gieën de plaats in hebben genomen van religies, hebben zij
de neiging te extremiseren zodra er een onschuldig kind
om de hoek komt kijken. Zo kan sigarettenrook voor de
niet-rokende partner door het hele huis gaan stinken, ook
al wordt de geneugte uitsluitend nog in het schuurtje ach-
terin de tuin gepraktiseerd. “Kom maar bij mama, want
papa ruikt vies’, is dan de volgende stap. Het laat zich ra-
den waar die ontwikkeling eindigt.
De aanwezigheid van kinderen verhevigt dus in alle op-
zichten de reeds aanwezige verschillen. Daaronder vallen
ook de verschillen tussen de manlijke en vrouwelijke men-
selijke soort. Vrouwen zijn over het algemeen sneller be-
zorgd over hun kroost dan mannen. Binnen de relatie
wordt dat vaak verward met ‘zorgzaamheid’. De grotere

 

60
bezorgdheid van moeder betekent voor haar dat vader min-
der zorgzaam is. Deze gevolgtrekking is irrationeel en stoelt
niet op feiten, maar wordt door haar wel als zodanig be-
leefd.
Veel mannen gaan daarom in de bezorgdheid van hun
partner mee, terwijl ze er eigenlijk niets van menen. In de
relatie wordt dan omwille van de lieve vrede een stuk ko-
medie geïntroduceerd, die die vrede echter allerminst
dient. Kinderen zijn bovendien juist gebaat bij de verschil-
len tussen de sexen. Een monocultuur van permanente be-
zorgdheid is niet bevorderlijk voor een evenwichtige ont-
wikkeling van het kind.
Uit het voorgaande blijkt, dat geen recept voorhanden is
dat voorschrijft hoe je vader blijft. Eén beweeglijke zaadcel
is voldoende om je vader te maken. Eén zitting bij de kin-
derrechter is voldoende om vervolgens je vaderschap te
breken. In de tussentijd kun je uitsluitend vertrouwen op
de solidariteit van je partner. Het enige wat je dus te doen
staat, is een eerlijke, rechtschapen en betrouwbare partner te kie-
zen, of te besluiten geen kinderen te nemen.
Indien je partner wel kinderen wil en aan het eind van
haar vruchtbare jaren komt, zal de relatie op de klippen lo-
pen als jij ze ook dan nog niet wilt. Misschien blijven jullie
wel bij elkaar, maar ze zal je de rest van haar leven blijven
verwijten wat je haar hebt onthouden. Zwicht niet voor dit
vooruitzicht en blijf prioriteit geven aan de redenen die jij
hebt om geen kinderen te willen, welke die redenen ook
zijn. Er is niets op tegen om grondig zelfonderzoek naar
die redenen te doen, maar het verdient geen aanbeveling

 

61
ze te veronachtzamen of te bagatelliseren.
Je leven verandert namelijk in een hel zodra je kinderen
hebt die jou vervolgens worden ontnomen. Vrijwel nie-
mand zal begrip opbrengen voor de deplorabele positie
waarin je wordt gebracht. Hooguit kun je het advies krij-
gen ‘je eigen leven weer op te pakken’ en op te houden
met tobben, ‘omdat er toch niets aan valt te veranderen’.
Deze weliswaar goedbedoelde adviezen van familie en
vrienden maken duidelijk dat schromelijk wordt onder-
schat wat de mentale en fysieke gevolgen voor jou zijn. In
feite raak je ernstig getraumatiseerd en zou je professio-
nele slachtofferhulp moeten hebben voordat er sprake van
kan zijn dat je ‘de draad weer kunt oppakken’.

 

62
Als in Europa ettelijke miljoenen kinderen geen onbe-
lemmerde omgang met hun vader meer mogen hebben
terwijl zij in hun kinderlijke onschuld niets hebben mis-
daan, hoe komt het dan dat hun vaders niet in staat zijn
zoveel maatschappelijke en politieke druk uit te oefenen
dat de wetten worden veranderd? Politiek is nota bene im-
mers nog steeds overwegend een mannenzaak?
Er zijn drie eenvoudige oorzaken aan te geven waarom
dat tot nu toe niet gebeurt, ook al is het tij aan het keren.
De eerste oorzaak is beschreven in het derde hoofdstuk:
de overheid heeft vermeend economisch belang bij de hui-
dige situatie. Politici morrelen daar niet graag aan. Vrou-
wen vormen bovendien de helft van het kiezersvolk.
De tweede en derde oorzaak liggen beide bij de betrok-
ken vaders zelf.
Chantage
Vaders die hun mening willen uiten over de deplorabele
rechtsgang waarvan zij getuige zijn, worden te pas en te
Nawoord

 

63
onpas gechanteerd met hun recht op vrije meningsuiting.
Zij worden door de rechter gedwongen een keuze te ma-
ken tussen dat recht en het toch al sterk belemmerde recht
van hun kind op omgang met zijn vader. Omdat ze het
beste voor hun kind willen, laten zij zich dus ook nog eens
monddood maken, door hun terechte kritiek maar voor
zich te houden. Het praktisch resultaat daarvan is evenwel
dat nu beide rechten blijvend zijn aangetast en de rechter
buiten schot blijft, omdat openlijke kritiek op de rechts-
gang niet meer te vernemen valt.
Dit is een onrechtvaardigheid die veel, zo niet alle vaders
uiteindelijk net zo hoog zit als het onrecht dat hun kind
wordt aangedaan en het leed dat zij daarvan ondervinden.
Ze zijn hun kind kwijt en bovendien wordt hen ook nog de
mond gesnoerd. Wie namelijk openlijk kritiek uit op de kinder-
rechter of de Raad voor de Kinderbescherming, loopt de gerede
kans te worden gehonoreerd met een concrete vermindering of
zelfs beëindiging van de omgang met het eigen kind. Wat rech-
ter noch Raad kennelijk beseffen, is dat niet alleen de va-
der, maar bovenal het kind hiermee wordt benadeeld. Het
kind wordt in al zijn onschuld gestraft voor het feit dat zijn
vader een mens met een gezond stel hersens is, die boven-
dien niet chantabel wenst te zijn. Zo’n vader zou men ie-
der kind toewensen. In de rechtszaal is hij echter ineens
een bedreiging voor het welzijn van dat kind.
Het gevolg is dat wij veel te weinig vernemen van vaders
die van hun kinderen zijn gesepareerd. Zij kiezen voor
hun kind en slikken hun kritiek dus in. Het voeren van ac-
tie is voor hun al helemaal niet aan de orde, omdat ze dan
hun kind zeker nooit meer zullen zien. Een vader die in
het openbaar treedt, heet in de rechtszaal een persoon ‘die

 

64
strijd zoekt’. Daarmee is hij als deugdelijk opvoeder volle-
dig gediskwalificeerd. Het is een gemeen, maar zeer effec-
tief onderdrukkingsmechanisme. Opgeteld bij het feit dat
zittingen van de kinderrechter besloten zijn, maakt het dat
slechts weinig vaders hun nek kunnen en durven uitste-
ken.
Schaamte
De tweede oorzaak waarom vaders onvoldoende van
zich laten horen, ligt in de schaamte die zij voelen. Zij zijn
als ouder door de rechter in naam van de koningin uitge-
rangeerd en ontkomen niet aan de twijfel of zijzelf niet
mede-schuldig zijn, nu een heel rechtssysteem over hen
heen is gevallen.
Deze vaders dienen zich twee dingen te realiseren. Niet
alleen hen, maar vooral hun kind is door de kinderrechter
de zwaarste straf opgelegd die in ons rechtssysteem denk-
baar is. Van dat kind weten wij allemaal dat het volstrekt
onschuldig is. Toch heeft het kind uit naam der koningin
die strafmaat toegewezen gekregen. Het rechtssysteem
straft dus volstrekt onschuldigen en deze hoeven zich niet
als gevolg daarvan schuldig te gaan voelen (ook de kinde-
ren zelf doen dat overigens in veel gevallen wel!)
Het tweede dat iedere vader zich dient te realiseren, is
dat sprake is van een systematische rechtsverkrachting zon-
der aanziens des persoons. Je bent niet als individu beoor-
deeld, maar louter en uitsluitend op je sexe. Je bent gestraft
omdat je toevallig niet moeder bent, maar vader. Het ging
helemaal niet om jou in persoon en ook aan je kind is nog
geen seconde besteed. Je hoeft je nergens voor te schamen,
want je bent veroordeeld als categorie. Je bent van de ver-

 

65
keerde kaste en louter daarom zijn je rechten vertrapt en is
jou je levensgeluk ontnomen.
De regelmaat in het omgangsrecht, waarin kleine kinde-
ren in alle rust moedwillig, maar volstrekt onnodig hun
verzorgende vader wordt ontnomen, die rust en regelmaat
zal hopelijk zo spoedig mogelijk tot het verleden behoren.
Een humane rechtsstaat baseert zich op wetten, voor-
schriften en internationale verdragen en ziet erop toe dat
deze worden nageleefd. Een humane rechtsstaat zorgt er-
voor dat vonnissen en beschikkingen strekkende tot om-
gang worden nageleefd en geen vodjes papier zijn. Een
humane rechtsstaat zorgt ervoor dat een kind dat heel ge-
lukkig was bij haar ene ouder en strikt tegen haar wil van
die ouder werd gescheiden, alsnog in de gelegenheid
wordt gesteld met die ouder een onbelemmerde kind-
ouder relatie te kunnen opbouwen.
Indien de andere ouder het belang daarvan voor het
kind niet in ziet en iedere rechtelijke uitspraak aan de laars
lapt, dient die andere ouder door de humane rechtsstaat te
worden gecorrigeerd. Die ouder gedraagt zich namelijk
volstrekt onverantwoordelijk jegens zijn kind. De staat
dient daarop geen premie te verstrekken. De Staat stimu-
leert nu onverbloemd dit onverantwoordelijk gedrag door
zijn rechterlijke uitspraken vodjes papier te laten. In een
humane rechtsstaat zou het echter worden gecorrigeerd.
Datzelfde geldt voor de ideologisch behepte hulptroepen
van de inhumane rechtsstaat, die geen waarde hechten
aan de ouder-kind relatie als het om de vader van het kind
gaat. Ook zij dienen te worden gecorrigeerd in hun
inhumane opvattingen en gedragingen, die ronduit scha-
delijk zijn voor het welzijn van het kind.

 

66
Alleen ouders die hun kind niet in de steek laten en zich
niet door een kinderrechter in een besloten zaaltje van hun
ouderschap laten beroven, kunnen de Staat duidelijk ma-
ken dat het zo niet meer kan. Alleen wij - de betrokken
kinderen en vaders, samen met toegewijde advocaten -
kunnen ervoor zorgen dat de toekomst anders zal zijn.

 

67
Index
Volgt nog.

 

68